Panelrapporten The Next! 2020

WINNAAR: Ach Mijn Wederhelft van Gavin-Viano

Gavin-Viano ontwikkelt met Ach Mijn Wederhelft een stuk, zoals hij zelf zegt, door millennials voor millennials over millennials, maar wil hiermee een breder publiek bereiken.  Zijn bewerking van Significant Other van Joshua Harmon haalt het stuk naar het hier en nu en raakt vele universele thema’s aan zoals relaties tussen homo- en heteroseksuelen, seksualiteit, identiteit, intersectionaliteit en zelfreflectie. Gavin-Viano stelt zijn eigen perspectief tegenover de white male gaze en heeft daarbij een speciale focus op de LHBTQIA+-gemeenschap. Hij wil de gelukkige, donkere, succesvolle, gezonde gayguy als middelpunt laten zien en niet als stereotyperend aanhangsel. Zijn doel is om theater toegankelijk te maken voor mensen die zichzelf voorheen niet terugzagen in verhalen die in de grote zalen verteld werden.

Zo werkt hij samen met maatschappelijke organisaties om kwetsbare jongeren bij het repetitieproces te betrekken. Deze jongeren hebben allemaal een eigen kijk, een eigen visie op het leven en hij neemt hun perspectief mee in het maakproces. In zijn plan komt duidelijk naar voren dat hij, door het betrekken van diverse gemeenschappen, een nieuwe wereld ontsluit, zowel op het toneel als in het publiek waarbij hij een zo hoog mogelijke artistieke kwaliteit waarborgt. Zijn casting is prikkelend en interessant en zijn stempel als regisseur uit zich verder in zijn kenmerkende vocabulaire en muzikale taal, de nadruk op fysieke transformatie en de ontwikkeling van gelaagde personages.

Daarnaast is het panel is onder de indruk van zijn onderzoekende en originele visie op repertoire versus anti-repertoire. In zijn plan komt duidelijk naar voren dat hij met deze voorstelling een stap in zijn onderzoek en zijn eigen ontwikkeling maakt.

Voor de nieuwe situatie in het theater heeft Gavin-Viano SCHTOELENDANZ bedacht, een twee-uur durend concept waarbij het publiek iedere dertig minuten van zaal wisselt.  Door op deze manier te werken, ziet het publiek dezelfde thematiek vanuit verschillende perspectieven en in een heel andere ruimte.

GENOMINEERDE: Nietzsche in Irak van Akram Assam

Akram Assam wil met Nietzsche in Irak stem en vorm geven aan wat de gevolgen van een oorlog zijn voor de innerlijke mens. Akram is een theatermaker uit Irak die nu studeert aan DasArts. Vanuit de vraag wat een oorlog verwoest in de mens gaat Assam materiaal verzamelen. Hij onderzoekt in zijn werk het verschil tussen herinnering, zintuiglijke waarneming en lichaamstaal van mensen die in een oorlogsgebied leven en mensen die in veilige gebieden leven, zoals wij hier.  Akram zal zijn materiaal onder meer putten uit dagboeken van oorlogsslachtoffers. Vanuit dit materiaal wil hij een poëtische, verstilde voorstelling maken die ons de pijnlijke littekens van een oorlog laat ervaren. De samensmelting van tekst, dans, video en geluid zullen ons meevoeren naar geïnternaliseerde oorlogen. De Coronacrisis heeft bij de maker associaties wakker gemaakt met de Irak oorlog in 1991 waar gasmaskers werden gedragen vanwege de chemische oorlogsvoering van Sadam Hussein. Deze beelden, die hij als 6-jarige zag, staan Akram in het geheugen gegrift. Voor de voorstelling zullen zowel de performer als het publiek mondkapjes dragen. Hiermee zet hij het publiek weer aan het denken over de betrekkelijkheid van vrijheid en beperking.

Het panel is onder de indruk van de manier waarop Akram tot de kern van zijn verhaal wil komen. Zijn eigen, ongetwijfeld traumatische herinneringen spiegelen en koppelen aan die van anderen. Het is nogal wat. Dat kan leiden tot innerlijke conflicten. Waar begint en eindigt jouw verhaal en dat van een ander en wat blijft er over van je eigen herinnering als er stukjes van worden weggeknipt om het stuk te dienen. Akram wekt de suggestie dat hij in die conflicten juist de kern wil vinden dat het verhaal zal dragen. Het panel heeft daar groot respect voor.

GENOMINEERDE: Who cares? Van MOHA (Alice Pons and Olivia Reschofsky)

MOHA wil met zijn performances stem geven aan hen die normaal gesproken niet gehoord worden. Het werk is een poging om de wereld daadwerkelijk door de ogen van de ander te zien. Het andere perspectief dat te vaak ontbreekt in onze maatschappij. Het perspectief van de schoonmaker, de grafdelver, de zwerver, de vuilnisman, de werknemer van de plantsoenendienst. MOHA zet de schijnwerper op groepen mensen die wij normaal gesproken niet echt zien. Ze benoemen hun werk als The Art of the Encounter. Onderliggend aan het hele onderzoek is de vraag naar zin en zingeving van wat wij doen; de zin van kunst naast en tegenover de zin van het verzorgen van bejaarden of het schoonmaken van graven. Care/zorgzaamheid is in alle aspecten van hun werk leidend. Zorgzaamheid ook als vorm van verzet, omdat juist zorg in onze kapitalistische maatschappij is ondergewaardeerd. Voor Who Cares wil MOHA hun collega werkers ook uitnodigen in hun artistieke wereld om die samen vorm te geven. Het publiek zal uiteindelijk onderdeel worden van de dagelijkse routine van de werkplek.

Corona heeft het werk van MOHA nog grotere noodzaak gegeven. Juist de vergeten groep van verzorgenden die in de hele coronacrisis naar een donker hoekje is geduwd wordt door deze makers belicht. Praktisch gezien is hun werk zonder probleem aan te passen aan de Corona maatregelen.

Het panel is onder de indruk van hun plan omdat deze makers daadwerkelijk het perspectief draaien, echt stem geven aan hen die voor de meesten van ons vanzelfsprekende aanwezigheden zijn zonder te willen weten of te weten wat hen drijft, wat er in hun omgaat, wat voor dromen ze hebben en wat voor teleurstellingen, een perspectief waarin het maatschappelijke en het kunstenaarschap volledig samensmelten.